ESTIME que la coopération, en particulier avec les pays tiers industrialisés et les pays à l'économie "émergente" devrait s'effectuer sur la base de la réciprocité d'accès aux programmes de RDT. 5. INSISTE sur l'importance d'une coopération renforcée en matière de RDT avec les pays d'Europe centrale et orientale ainsi qu'avec les Etats baltes en tant qu'élément du dialogue structuré qui est mené avec ces pays et Etats, et aussi avec les pays méditerranéens et les nouveaux Etats indépendants.
IS VAN OORDEEL dat de samenwerking vooral met geïndustrialiseerde derde landen en landen met opkomende economieën dient te geschieden op basis van wederzijdse toegang tot OTO-programma's (5) BENADRUKT het belang van meer samenwerking op het gebied van OTO met de landen van Midden- en Oost-Europa en de Baltische Staten als onderdeel van de gestructureerde dialoog met deze landen en Staten, alsook met de Middellandse-Zeelanden en met de nieuwe Onafhankelijke Staten.