33. rappelle que, dans la mesure où leur diplôme d'enseignement supérieur n'est pas suffisamment négociable, les femmes sont plus fréquemment surqualifiées et sous-payées pour leur emploi et qu'elles obtiennent souvent des emplois précaires ou se retrouvent au chômage, ce qui, au début de leur carrière, les désavantage encore plus sur le marché du travail, alimentant ainsi le cycle de l'inégalité salariale;
33. herinnert eraan dat vrouwen als gevolg van het feit dat hun hogeronderwijsdiploma geen goede kansen biedt op de arbeidsmarkt vaak overgekwalificeerd zijn voor hun baan en onderbetaald worden, en dat zij vaak terecht komen in een onzekere baan of werkloos raken, waardoor zij aan het begin van hun loopbaan extra nadeel op de arbeidsmarkt ondervinden en de vicieuze cirkel van ongelijke bezoldiging in stand blijft;