4. Aux fins du paragraphe 2, point a), la défaillance d'un groupe est réputée avérée ou prévisible si celui-ci enfreint les exigences prudentielles consolidées qui lui sont applicables ou si des éléments objectifs permettent de conclure qu'il les enfreindra dans un proche avenir, dans des proportions justifiant une action de l'autorité compétente, notamment, mais pas exclusivement, du fait que le groupe a subi ou est susceptible de subir des pertes qui absorberont la totalité ou une partie substantielle de ses fonds propres.
4. Voor de toepassing van lid 2, onder a), wordt een groep als een faillerende of waarschijnlijk faillerende groep beschouwd indien de groep haar geconsolideerde prudentiële vereisten op zodanige wijze overtreedt, of er objectieve elementen bestaan ter ondersteuning van de vaststelling dat de groep de genoemde vereisten in de nabije toekomst op zodanige wijze zal overtreden, dat een optreden door de bevoegde autoriteit gerechtvaardigd zou zijn, onder meer, doch niet uitsluitend omdat de groep verliezen heeft geleden of waarschijnlijk zal lijden die haar eigen vermogen geheel of aanmerkelijk uitputten.