13. considère que la situation en matière de droits de l'homme – en particulier les droits des enfants, des femmes et des minorités – doit être surveillée en permanence, qu'un dialogue sur les droits de l'homme doit être mené avec tous les pays partenaires, et qu'une évaluation annuelle de la situation ainsi que les résultats des dialogues doivent figurer en
annexe au rapport d'avancement annuel de chaque pays partenaire, cette évaluation étant assortie d
'un mécanisme clair permettant de réexaminer et de limiter progressivement ...[+++] la coopération bilatérale dans le cas où des violations des droits de l'homme seraient confirmées; souligne que l'approche envers différents pays partenaires quant à la situation en matière de droits de l'homme doit être crédible; 13. is van oordeel dat mensenrechtensituaties voortdurend moeten worden bijgehouden – vooral met betrekking tot de rechten van kinderen, vrouwen en minderheden – en dat voortdurend mensenrechtendialogen moeten worden gehouden met alle partnerlanden, en dat een jaarlijkse beoordeling van de situatie evenals de resultaten van de dialogen moeten worden opgenomen in de bijlage bij het jaarlijkse voortgangsverslag van elk partnerland, waarbij een duidelijk mechanisme
in het leven wordt geroepen om de bilaterale samenwerking
te heroverwegen of progressief te beperk ...[+++]en indien blijkt dat de mensenrechten worden geschonden; benadrukt dat de benadering tegenover diverse partnerlanden ten aanzien van de mensenrechtensituatie geloofwaardig moet zijn;