Le projet à l'examen doit permettre d'élaborer un texte cohérent et opérationnel respectant l'équilibre délicat entre la liberté de culte, le principe de la séparation de l'Église et de l'État et celui de la prise en charge par l'État des traitements des ministres des cultes reconnus, tels qu'ils sont définis aux articles 19, 20, 21 et 181 de la Constitution et par l'article 9 de la CEDH.
Het voorliggende ontwerp dient een sluitende, werkbare tekst op te leveren die het delicate evenwicht respecteert tussen de vrijheid van godsdienst, het principe van de scheiding van kerk en Staat en de bezoldiging van de bedienaren van de erkende erediensten door de Staat, zoals verankerd in de artikelen 19, 20, 21 en 181 van de Grondwet en artikel 9 EVRM.