La « personne de confiance » ne pose aucun acte au nom du déclarant; le médecin traitant en charge du patient est cependant tenu d'informer cette personne de confiance de la consultation prévue à l'article 4, § 2, alinéa 1 , de s'entretenir avec elle de la volonté du patient ainsi qu'avec les proches du patient que la « personne de confiance » désigne.
De « vertrouwenspersoon » kan niet handelen in naam van de betrokkene, maar de arts die de patiënt behandelt, is wel verplicht deze persoon in te lichten over de raadpleging die wordt beschreven in artikel 4, § 2, eerste lid. De arts is ook verplicht het verzoek van de patiënt te bespreken met deze vertrouwenspersoon en met de naasten van de patiënt die door de vertrouwenspersoon zijn aangewezen.