2. En outre, chaque État membre fait en sorte qu’une personne morale puisse être tenue responsable lorsque le défaut de surveillance ou de contrôle de la part d’une personne physique visée au paragraphe 1 a rendu possible la commission d’une infraction pénale visée à l’article 5 bis, paragraphes 1 et 3, et à l’article 5 ter pour le compte de ladite personne morale par une personne physique soumise à son autorité.
2. Elke lidstaat zorgt er tevens voor dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld wanneer, als gevolg van gebrekkig toezicht of gebrekkige controle door een in lid 1 bedoelde natuurlijke persoon, een in artikel 5 bis, leden 1 en 3, en artikel 5 ter genoemd misdrijf ten voordele van die rechtspersoon kon worden gepleegd door een natuurlijke persoon die onder diens gezag staat.