Il a été prévu, à l'article 16, 1, essentiellement à la suite de l'arrêt rendu par la Cour de Justice dans l'affaire 241/83 (Rösler/Rottwinkel), que, en matière de baux d'immeubles conclus en vue d'un usage personnel temporaire pour une période maximale de six mois consécutifs, est également compétent le juge de l'État dans lequel le défendeur est domicilié, à condition que le locataire soit une personne physique et qu'aucune des parties ne soit domiciliée dans l'État où l'immeuble est situé.
Vooral naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie in de zaak 241/83 (Rösler/Rottwinkel), wordt in artikel 16, 1, bepaald dat met betrekking tot huur van onroerend goed voor tijdelijk particulier gebruik voor ten hoogste zes maanden ook bevoegd is de rechter van de Staat waar de verweerder woonplaats heeft, mits de huurder een natuurlijk persoon is en geen van beide partijen woonplaats heeft in de Staat waar het onroerend goed is gelegen.