Art. 20. Au chapitre 2 du titre III du même décret, il est inséré un article 280bis, rédigé comme suit : « Art. 280 bis. Pour l'application des articles 23 et 31 du décret du 10 mars 2006 relatif aux statuts des maîtres de religion et professeurs de religion, les services rendus dans la fonction antérieure à l'entrée en vigueur du présent décret par le membre du personnel temporaire, valorisables selon les règles en vigueur antérieurement à l'entrée en vigueur du présent décret, sont réputés l'avoir été dans la nouvelle fonction correspondante selon le tableau de correspondance arrêté par le Gouvernement.
Art. 20. In hoofdstuk 2 van titel III van hetzelfde decreet wordt een artikel 280bis ingevoegd, luidend als volgt : "Art. 280 bis. Voor de toepassing van de artikelen 23 en 31 van het decreet van 10 maart 2006 betreffende de statuten van de leermeesters godsdienst en de leraars godsdienst, worden de diensten die
door het tijdelijk personeelslid werden gepresteerd in het ambt dat werd uitgeoefend voordat dit decreet in werking treedt, en in aanmerking komen volgens de regels die geldig waren vóór de inwerkingtreding van dit decreet, geacht te zijn gepresteerd in het nieuwe overeenstemmende ambt volgens de door de Regering vast te stellen
...[+++] overeenstemmingstabel.