Le législateur a pu considérer que la circonstance que certaines personnes ont acquis la qualité de volontaire de carrière en réussissant, en tant que volontaires de complément, une épreuve de passage, n'implique pas qu'il faille prévoir des règles spécifiques dans le cadre du transfert des volontaires de carrière dans la catégorie de personnel des volontaires du cadre de carrière.
De wetgever vermocht van oordeel te zijn dat de omstandigheid dat sommige personen de hoedanigheid van beroepsvrijwilliger hebben verworven door middel van het slagen, als aanvullingsvrijwilliger, voor een overgangsproef, niet van dien aard is dat, in het kader van de overplaatsing van de beroepsvrijwilligers in de personeelscategorie van de vrijwilligers van het beroepskader, dient te worden voorzien in specifieke regels.