1. Les États membres veillent à ce que les preuves relevant des catégories visées à l'article 6, paragraphe
6, obtenues par une personne physique ou morale uniquement grâce à l'accès au dossier d'une autor
ité de concurrence, soient réputées irrecevable
s dans le cadre d'actions en dommages et
intérêts ou soient protégées d'une autre manière ...[+++] par la réglementation nationale applicable, afin d'assurer le plein effet des restrictions à la production de preuves prévue à l'article 6.
1. De lidstaten zorgen ervoor dat het bewijsmateriaal dat tot één van de in artikel 6, lid 6, vermelde categorieën behoort en dat door een natuurlijke persoon of rechtspersoon enkel via toegang tot het dossier van een mededingingsautoriteit werd verkregen, hetzij niet toelaatbaar is in schadevorderingen, hetzij anderszins krachtens de toepasselijke nationale voorschriften beschermd is, zulks teneinde te waarborgen dat de in artikel 6 opgenomen beperkingen op de toegang tot bewijsmateriaal hun volledige uitwerking hebben.