Art. 3. § 1. Les ouvriers licenciés au cours de la période de validité de la présente convention collective de travail, visés à l'article 2, qui ont atteint l'âge de 58 ans pendant la période allant du 1 janvier 2017 au 30 juin 2017 inclus et au plus tard, au moment de la fin du contrat de travail et qui peuvent attester, au moment de la fin du contrat de travail, d'un passé professionnel d'au moins 35 ans en tant que salarié, perçoivent une indemnité complémentaire à charge du "Fonds de sécurité d'existence de la préparation du lin", sauf en cas de licenciement pour motif grave.
Art. 3. § 1. De tijdens de geldigheidsperiode van deze collectieve arbeidsovereenkomst ontslagen werklieden, bedoeld in artikel 2, die de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt tijdens de periode van 1 januari 2017 tot en met 30 juni 2017 en ten laatste op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van ten minste 35 jaar als loontrekkende kunnen rechtvaardigen, ontvangen een aanvullende vergoeding, ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de vlasbereiding", behalve in geval van ontslag om dringende reden.