J. considérant que l'Union européenne, en tant que membre du Quatuor (qui comprend aussi l'Organisation des Nations unies, les Etats-Unis d'Amérique et la Fédération de Russie), est investie d'une responsabilité particulière en ce qui concerne la paix et la sécurité au Proche-Orient, une région voisine de l'Europe, et qu'il y a donc lieu d'améliorer les instruments et les méthodes de coordination de la politique étrangère et de sécurité commune (PESC), notamment en adoptant une position commune dans le cadre de la PESC, en se fondant sur les articles 15 et 16 du traité sur l'Union européenne,
J. overwegende dat de Europese Unie als lid van het Kwartet (dat eveneens de VN, de Verenigde Staten en Rusland omvat) een bijzondere verantwoordelijkheid heeft waar het gaat om vrede en veiligheid in het Midden-Oosten, dat een naburig gebied van Europa is, en dat de instrumenten en methoden voor de coördinatie van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) bijgevolg moeten worden verbeterd, onder meer via de vaststelling van een gemeenschappelijk standpunt in het kader van het GBVB op basis van de artikelen 15 en 16 van het EU-Verdrag,