constate l'évolution favorable des actions de l'UE en ce qui concerne les mines terrestres antipersonnel depuis que ce domaine est passé sous le premier pilier et demande que l'on envisage un transfert comparable des actions relatives aux armes légères; est d'avis que les actions du deuxième pilier concernant la non-prolifération et le désarmement devraient être centrées sur les armes de destruction massive (armes ABC) et que la promotion de la réduction et de l'élimination de ces armes devrait devenir un élément important de la PESC;
merkt op dat het EU-optreden met betrekking tot anti-persoonsmijnen een positieve ontwikkeling heeft ondergaan sinds deze problematiek naar de eerste pijler is overgeheveld en wenst dat een gelijkaardige overheveling van het optreden met betrekking tot kleine en lichte wapens wordt overwogen; meent dat het non-proliferatie- en ontwapeningsbeleid in het kader van de tweede pijler moet worden geconcentreerd op massavernietigingswapens (ABC-wapens) en dat de bevordering van de vermindering en uitbanning van deze wapens een belangrijk onderdeel van het GBVB moet worden;