3. En ce qui concerne l'intégration, dans la société de l'État membre de résidence, des personnes visées au paragraphe 1, point b), ainsi que des membres de leur famille, il peut s'agir, notamment, d'actions d'assistance sociale dans des domaines tels que le logement, les moyens de subsistance et les soins médicaux ou d'actions permettant aux bénéficiaires de s'adapter à la société de l'État membre ou visant à rendre ces personnes autonomes.
3. Wat de integratie betreft van personen als bedoeld in lid 1, onder b), en hun gezinnen in de samenleving van de lidstaat van vestiging, kan het in het bijzonder gaan om acties op gebieden als huisvesting, middelen van bestaan en medische bijstand of acties om de betrokkenen in staat te stellen zich aan de samenleving van de lidstaat aan te passen of zelf in hun onderhoud te voorzien.