Les rédactions, évoquées en B.7, tant de l'avant-projet de décret concernant l'enseignement officiel subventionné (« un pouv
oir organisateur ne peut conférer par voie de nomination à titre définitif [.] qu'à condition [.] ») que du texte proposé le 20 décembre 1993 par le Conseil d'Etat (« Le pouvoi
r organisateur peut nommer à titre définitif [.] sauf [.] ») et celle, identique, retenue dans le décret du 1 février 1993 montrent une identité de conception, confirmée non seulement par les travaux
préparatoires mais ...[+++]aussi par le tableau comparatif des trois régimes dressé à la suite du rapport précédant le décret du 6 juin 1994 (Doc. parl., Conseil de la Communauté française, 1993-1994, n° 156/2, pp. 74 et 75).De formuleringen, waarnaar in B.7 wordt verwezen, van zowel het voorontwerp van decreet betreffende het gesubsidieerd officieel onderwijs (« een inrichtende macht kan bij wege van benoeming in vast verband [.] slechts toewijzen op voorwaarde dat [.] ») als van de door de Raad van State op 20 december 1993 voorgestelde tekst (« de inrichtende macht
kan in vast verband benoemen [.] behoudens [.] ») en de identieke formulering in het decreet van 1 februari 1993 wijzen op eenzelfde opvatting, die niet alleen wordt bevestigd in de parlementaire voorbereiding maar ook in de vergelijkende tabel van de drie onderwijsstelsels die is opgemaakt naa
...[+++]r aanleiding van het verslag dat aan het decreet van 6 juni 1994 voorafgaat (Parl. St., Franse Gemeenschapsraad, 1993-1994, nr. 156/2, pp. 74 en 75).