estimer que dans une relation aussi sensible et inégale que celle entre l´autorité publique et le citoyen, le seul consentement de la personne ne peut être considéré comme une base légale suffisant pour légitimer le traitement ultérieur à des fins de sécurité de ses données que dans des cas situations exceptionnelles, spécifiques, préalablement définies et encadrées par la législation nationale, et rappelle que la directive 95/46/CE continue à s`appliquer à tout traitement ultérieur relevant du premier pilier,
achten dat in het kader van een zo gevoelige en ongelijke relatie als tussen de burger en de overheid, de toestemming van de betrokkene op zichzelf niet beschouwd kan worden als een voldoende rechtsgrondslag om verdere verwerking van persoonsgegevens voor veiligheidsdoeleinden te rechtvaardigen, behalve in specifieke, uitzonderlijke situaties die eerder in de nationale wet omschreven en vastgelegd zijn, en eraan te herinneren dat Richtlijn 95/46/EG van toepassing blijft op iedere verdere verwerking die onder de eerste pijler valt;