161. est préoccupé par le fait que le calcul du taux d'erreur résiduel repose sur des hypothèses qui ne se vérifient pas toujours dans les faits, comme l'«extrapolation» des erreurs relevées dans une déclaration de coûts aux autres déclarations de coûts du même bénéficiaire; estime, à l'instar de la Cour des comptes, q
ue la confiance qui peut être accordée aux taux d'erreur résiduels est limitée (rapport annuel, point 6.32); estime qu
e cet élément remet aussi en question la fiabilité des réserves émises par les directions générales,
...[+++] l'un des principaux indicateurs utilisés pour décider s'il convient ou non d'émettre une réserve étant le taux d'erreur résiduel; 161. vindt het uiterst zorgwekkend dat de berekening van het resterende foutenpercentage is gebaseerd op aannames die in werkelijkheid niet altijd blijken te kloppen zoals de „extrapolatie” van fouten in een kostendeclaratie naar andere kostendeclaraties van dezelfde begunstigde; deelt de mening van de Rekenkamer dat het resterende foutenpercentage slechts in beperkte mate betrouwba
ar is (Jaarverslag, punt 6.32); is van mening dat in dit verband vraagtekens moeten worden geplaatst bij de betrouwbaarheid van vastleggingen door de directoraten-generaal, aangezien een van de belangrijkste indicatoren op basis waarvan tot een vastlegging w
...[+++]ordt besloten het resterende foutenpercentage is;