1. 2. Par dérogation au à l’article 3, paragraphe 1, chaque État membre peut, ? notamment pour des motifs humanitaires, ⎪ √ décider d’ ∏ examiner une demande d'asile ? de protection internationale ⎪ qui lui est présentée par un ressortissant d'un de pays tiers ? ou par un apatride ⎪ , même si cet examen ne lui incombe pas en vertu des critères fixés dans le présent règlement, ? à condition que le demandeur y consente ⎪.
1. 2. In afwijking van artikel 3, lid 1, kan elke lidstaat ? om humanitaire redenen of uit mededogen ⎪ √ besluiten ∏ een bij hem ingediend asielverzoek ? om internationale bescherming ⎪ van een onderdaan van een derde land ? of een staatloze ⎪ √ te ∏ behandelen, ook al is hij daartoe op grond van de in deze verordening neergelegde criteria niet verplicht, ? mits de verzoeker hiermee instemt ⎪.