3. Pendant une opération en mer, avant que les personnes interceptées ou secourues ne soient débarquées, forcées à entrer ou conduites dans un pays tiers ou autrement remises aux autorités d’un pays tiers, et compte tenu de l’évaluation de la situation générale dans ce pays tiers conformément au paragraphe 2, les unités participantes utilisent tous les moyens, sans préjudice de l’article 3, pour identifier les personnes interceptées ou secourues, évaluer leur situation personnelle, les informer de leur destination sous une forme que ces personnes com
prennent ou dont on peut raisonnablement supp
oser qu’elles ...[+++] la comprennent et leur offrir la possibilité d’expliquer les raisons pour lesquelles un débarquement dans le lieu proposé serait contraire au principe de non-refoulement.3. Tijdens een operatie op zee, voordat de onderschepte of geredde personen worden ontscheept in een land, gedwongen worden er binnen te gaan, ernaartoe gebracht worden, of anderszins aan de autoriteiten ervan worden overgeleverd, en rekening houdend met de in lid 2 bedoelde beoordeling van de algemene situatie in dat derde land, maken de deelnemende eenheden onverminderd ar
tikel 3 gebruik van alle middelen om de identiteit van de onderschepte of geredde personen te bepalen, beoordelen zij hun persoonlijke omstandigheden, informeren zij hen over hun bestemming op een wijze die zij begrijpen, of redelijkerwijs geacht kunnen worden te begr
...[+++]ijpen, en stellen zij hen in de gelegenheid kenbaar te maken waarom ontscheping op de voorgestelde plaats naar hun mening strijdig zou zijn met het beginsel van non-refoulement