Le législateur, qui n'a voulu instaurer ni une interdiction générale d'affichage, ni une taxe prohibitive pouvait raisonnablement confier au Roi le soin de déterminer en détail, compte tenu des circonstances concrètes et de la nature du site, les endroits dans lesquels la sauvegarde de la beauté des édifices, monuments, sites et paysages peut justifier une telle interdiction.
De wetgever, die geen algemeen verbod tot aanbrengen van plakbrieven, noch een te zeer ontradende belasting heeft willen invoeren, vermocht redelijkerwijze het aan de Koning toe te vertrouwen om, rekening houdend met de concrete omstandigheden en aard van de locatie, in detail te bepalen op welke plaatsen het vrijwaren van de schoonheid van gebouwen, monumenten, zichten en landschappen zulk een verbod kan verantwoorden.