Sous réserve de sa constitution et des principes fondamentaux de son système juridique, chaque État Partie envisage d'adopter les mesures législatives et autres nécessaires pour conférer le caractère d'infraction pénale, lorsque l'acte a été commis intentionnellement, à l'enrichissement illicite, c'est-à-dire une augmentation substantielle du patrimoine d'un agent public que celui-ci ne peut raisonnablement justifier par rapport à ses revenus légitimes.
Iedere Staat die partij is, streeft ernaar onder voorbehoud van zijn grondwet en de grondbeginselen van zijn rechtsstelsel de maatregelen van wetgevende aard of andere maatregelen die noodzakelijk zijn te nemen om, indien opzettelijk gepleegd, strafrechtelijk strafbaar te stellen de onrechtmatige verrijking, te weten de aanzienlijke verhoging van het vermogen van een ambtenaar die deze niet redelijk kan verantwoorden aan de hand van zijn legale inkomsten.