3. Lorsqu'une créance fiscale d'un État contractant qui est recouvrable en vertu des lois de cet État et est due par une personne qui, à cette date, ne peut, en vertu de ces lois, empêcher son recouvrement, cette créance fiscale est, à la demande des autorités compétentes de cet État, acceptée en vue de son recouvrement par les autorités compétentes de l'autre État contractant.
3. Wanneer een overeenkomstsluitende Staat een belastingvordering heeft die invorderbaar is op grond van de wetgeving van die Staat en die verschuldigd is door een persoon die op die datum en op grond van die wetgeving de invordering ervan niet kan beletten, wordt die belastingvordering op verzoek van de bevoegde autoriteiten van die Staat door de bevoegde autoriteiten van de andere overeenkomstsluitende Staat aanvaard met het oog op de invordering ervan.