B.4.1. Il ressort de la formulation de la question préjudicielle et de la motivation des arrêts de renvoi que le Conseil d'Etat souhaite notamment savoir si l'article L5431-1 en cause, lu conjointement avec l'article L4142-1, § 2, 8°, du CWADEL, viole le principe d'égalité en ce que le
Gouvernement wallon peut seulement prononcer la déchéance de mandat à l'égard des titulaires de mandats qui n'ont pas satisfait aux obligations de déclaration annuelle des mandats exercés, déchéance qui est d'office assortie d'une inéligibilité de six ans, alors qu'un bourgmestre ou un échevin qui se rend coupable d'inconduite notoire peut être sanctionné
...[+++]soit d'une suspension d'une durée maximale de trois mois, soit d'une révocation sans en outre qu'aucune inéligibilité ne s'ensuive.B.4.1 Uit de formulering van de prejudiciële vraag en de motivering van de verwijzingsarresten blijkt dat de Raad van State met name wil weten of het in het geding zijnde artikel L5
431-1, in samenhang gelezen met artikel L4142-1, § 2, 8°, van het WWPDD, in strijd is met het gelijkheidsbeginsel in zoverre de Waalse Regering alleen het verval van het mandaat kan uitspreken ten aanzien van de mandatarissen die niet hebben voldaan aan de verplichting tot jaarlijkse aangifte van de uitgeoefende mandaten, verval dat van rechtswege gepaard gaat met een onverkiesbaarheid van zes jaar, terwijl een burgemeester of een schepen die zich schuldig maa
...[+++]kt aan kennelijk wangedrag kan worden bestraft met ofwel een schorsing van maximaal drie maanden, ofwel een afzetting zonder dat daaruit overigens enige onverkiesbaarheid voortvloeit.