La loi du 31 mai 2005 modifiant la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive et modifiant certaines dispositions du Code d'instruction criminelle prévoit que le prévenu est mis en liberté quand le juge d'instruction ne l'interroge pas, avant de décerner un mandat d'arrêt, sur les faits qui sont à la base de l'inculpation et qui peuvent donner lieu à la délivrance d'un mandat d'arrêt (article 6, 2º, de la loi de modification).
De wet van 31 mei 2005 tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis en van sommige bepalingen van het Wetboek van strafvordering, bepaalt dat de verdachte in vrijheid wordt gesteld wanneer de onderzoeksrechter, alvorens een bevel tot aanhouding te verlenen, de verdachte niet eerst ondervraagt over de feiten die aan de beschuldiging ten grondslag liggen en die aanleiding kunnen geven tot de afgifte van een bevel tot aanhouding (artikel 6, 2º, van de wetswijziging).