Au paragraphe 1, sont énumérés les dépenses (1º) qui correspondent à l'obligation alimentaire au sens large à l'égard des enfants, telle qu'elle est définie par la loi,
et qui dès lors ne peuvent pas non plus être assimilées à une donation; (2º) qui correspondent à l'obligation alimentaire plus réduite à l'égard des parents ou alliés et ne peuvent pas davantage être qualifiées de donation; (3º) qui correspondent à une aide alimentaire qui est versée volontairement, sans obligation légale, s'il est établi que cette aide alimentaire a été payée pour pourvoir aux besoins de celui qui la reçoit; dans ce cas, en effet, il s'agit de revenus
...[+++] qui sont attribués à celui qui en a besoin pour lui servir de revenus, sans qu'il soit question d'appauvrissement dans le chef de celui qui paie, et sans doute même sans qu'il soit question d'une intention libérale; enfin (4º) les présents d'usage, qui ne doivent pas plus être portés en compte qu'auparavant, pour autant qu'ils soient proportionnés au niveau de vie du donateur, et donc conformes à son cadre de dépenses (peu importe, par ailleurs, l'importance de son patrimoine: la donation n'entre pas dans la catégorie des « présents d'usage » uniquement parce qu'elle est raisonnablement proportionnée au patrimoine du donateur; il s'agit surtout de vérifier que le donateur n'ait pas dérogé par ce don à ce qu'il fait généralement lorsqu'il veut par exemple marquer un événement d'un cadeau).In paragraaf 1 worden de uitgaven opgesomd (1º) die overeenkomen met de ruime onderhoudsverplichting tegenover kinderen, zoals wettelijk omschreven, en daarom uiteraard niet als schenking kunnen kwalificeren; (2º) die overeenkomen met een engere onderhoudsverplichting tegenover andere bloed- of aanverwanten, en daarom evenmin als schenking kunnen kwalificeren; (3º) die overeenkomen met een onderhoudsuitkering die vrijwillig werd betaald, zonder wettelijke verplichting, indien het duidelijk is dat het om levensonderhoud gaat dat betaald is om in de behoeften van degene die de uitkering on
tvangen heeft; dat betekent immers dat het om in
...[+++]komsten gaat die worden besteed om inkomsten toe te kennen aan hem die behoeftig is, zodat er geen sprake is van verarming in hoofde van degene die betaalt, wellicht zelfs niet van intentie om te begiftigen; ten slotte (4º) de gebruikelijke geschenken, die evenmin als voorheen moeten worden verrekend, voor zover ze in verhouding staan tot de levensstandaard van de schenker, dus in verhouding met zijn gebruikelijke bestedingspatroon (ongeacht overigens wat de omvang van zijn vermogen is : een schenking valt niet louter omwille van haar redelijke verhouding tot het vermogen van de schenker onder de categorie « gebruikelijke geschenken »; het gaat er vooral om vast te stellen dat de schenker met een dergelijk geschenk niet afgeweken is van wat hij meestal doet wanneer hij bijvoorbeeld een gebeurtenis met een geschenk markeert).