L'article 182 de la Constitution ne s'oppose pas à ce que soit attribué à un ministre un pouvoir de décision lui permettant d'examiner chaque demande de retrait temporaire d'emploi et d'apprécier celle-ci par rapport aux besoins de l'armée, entre autres en matière d'encadrement, qui peuvent évoluer en fonction des circonstances et qui, dans certaines de celles-ci, peuvent justifier que soient prises des décisions dictées également par la volonté de « rentabiliser » pendant une certaine période la formation offerte aux militaires aux frais de l'Etat.
Artikel 182 van de Grondwet staat niet eraan in de weg dat aan een minister beslissingsbevoegdheid wordt toegekend die hem toestaat elke aanvraag tot het verkrijgen van een tijdelijke ambtsontheffing te onderzoeken en ze af te wegen tegen de behoeften van het leger, onder meer inzake encadreringsvereisten, die naar gelang van de omstandigheden kunnen evolueren en die, in bepaalde omstandigheden, kunnen verantwoorden dat beslissingen worden genomen die mede zijn ingegeven door de zorg om de aan de militairen - op kosten van de Staat - geboden opleiding te laten « renderen » gedurende een bepaalde periode.