39. souligne la nécessité d'assurer un financement européen suffisant en faveur de la coopération avec le voisinage et réaffirme la valeur de l'IEVP en tant qu'instrument financier de la PEV, qui devrait évoluer de façon à répondre de façon plus souple aux différents besoins des régions et pays voisins, garantir un lien direct entre les objectifs de politique de la PEV et la programmation de l'IEVP et refléter le caractère fondé sur les performances
de la future PEV; insiste néanmoins sur la nécessité de renforcer la flexibilité et la réactivité aux crises et d'assurer une assistance plus ciblée, notamment auprès de
...[+++] la société civile et au niveau local, pour garantir une approche ascendante et faire en sorte que l'aide financière ne fasse pas l'objet d'une ingérence injustifiée de la part de l'État; insiste sur l'intérêt que revêt le suivi des processus de gestion et de mise en œuvre des différents programmes de l'IEVP et sur le fait qu'un critère fondamental des projets financés doit être la valeur ajoutée pour le développement des économies locales, compte tenu des coûts réels et de la véritable contribution de chaque projet; invite la Commission et le SEAE à mener des consultations en amont auprès du Parlement et des acteurs de la société civile en vue de la future élaboration de l'instrument qui lui succédera; 39. onderstreept dat voor de samenwerking met de buurlanden een adequaat niveau van EU-middelen ter beschikking moet worden gesteld en wijst nogmaals op de waarde van het ENPI als financieringsinstrument van het ENB, dat verder moet worden ontwikkeld zodat flexibeler op de verschillende behoeften van de buurlanden en buurregio's kan worden gereageerd, voor een rechtstreekse koppeling tussen de beleidsdoelstellingen van het ENB en de programmering van het ENPI kan worden gezorgd en vorm kan worden gegeven a
an de prestatiegerichte opzet van het toekomstige ENB; onderstreept echter dat flexibeler en actiever op crises moet worden gereageer
...[+++]d en dat er voor doelgerichtere bijstand moet worden gezorgd, voornamelijk voor het maatschappelijk middenveld en op lokaal niveau, waarbij voor een bottom-upaanpak wordt gezorgd en wordt gewaarborgd dat de financiële bijstand niet onderhevig is aan onnodige inmenging door de staat; onderstreept het belang van toezicht op het beheer en de uitvoering van de verschillende programma's in het kader van het ENPI en onderstreept dat de toegevoegde waarde voor de ontwikkeling van de lokale economie een fundamenteel criterium voor de subsidiëring van projecten moet zijn, rekening houdend met de feitelijke kosten en de daadwerkelijke bijdrage van elk project; verzoekt de Commissie en de EDEO om het Parlement en de belanghebbenden uit het maatschappelijk middenveld in een vroeg stadium te raadplegen bij de komende opstelling van het opvolgingsinstrument;