Le montant global qu'un producteur de phonogrammes doit réserver au paiement de la rémunération annuelle supplémentaire visée au paragraphe 2 correspond à 20 % des recettes que le producteur de phonogrammes a perçues, au cours de l'année précédant celle du paiement de ladite rémunération, au titre de la reproduction, de la distribution et de la mise à disposition du phonogramme concerné, au-delà de la cinquantième année après que le phonogramme a fait l'objet d'une publication licite, ou, faute de cette publication, la cinquantième année après qu'il a fait l'objet d'une communication licite au public.
Het totaalbedrag dat de producent van fonogrammen opzij moet leggen voor het bekostigen van de in paragraaf 2 bedoelde jaarlijkse aanvullende vergoeding komt overeen met 20 % van de inkomsten die de producent van fonogrammen tijdens het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor voornoemde vergoeding wordt betaald, heeft verkregen uit de reproductie, verspreiding en beschikbaarstelling van het betrokken fonogram, volgend op het vijftigste jaar nadat het op geoorloofde wijze is gepubliceerd of, indien het fonogram niet op geoorloofde wijze is gepubliceerd, het vijftigste jaar nadat het op geoorloofde wijze aan het publiek is medegedeeld.