Art. 6. Marie-Martine Schyns, Ministre de l'Education, est compétente pour : 1° l'enseignement, tel que défini à l'article 127, § 1, alinéa 1, 2°, de la Constitution, à l'exception de l'enseignement de promotion sociale, en ce compris : a. l'enseignement fondamental ; b. l'enseignement secondaire ; c. la matière définie à l'article 4, 11°, de la loi à l'exception des missions confiées à l'Office de la naissance et de l'enfance ; d. la reconversion et le recyclage professionnels ; e. l'enseignement artistique à horaires réduits ; f. l'enseignement artistique de niveau secondaire ; g. l'inspection de l'enseignement ; h. les activités parascolaires, les auxiliaires de l'enseignement et l'information ; i. la formation postscolaire et p
...[+++]arascolaire, telle que visée à l'article 4, 12°, du décret ; j. les statuts des personnels de l'enseignement obligatoire, à l'exception de l'enseignement supérieur ; k. la formation intellectuelle, morale et sociale, telle que visée à l'article 4, 14°, du décret ; l. les centres psycho-médico-sociaux ; m. l'enseignement spécialisé ; n. les écoles européennes ; l'orientation scolaire o. le pilotage interréseaux. 2° les bâtiments scolaires.Art. 6. Marie-Martine Schyns, Minister van Onderwijs, is bevoegd voor : 1° het onderwijs, zoals bepaald in artikel 127, § 1, eerste lid, 2°, van de Grondwet, met uitzondering van het onderwijs voor sociale promotie, met inbegrip van : a. het basisonderwijs; b. het secundair onderwijs; c. de aangelegenheid bepaald in artikel 4, 11°, van de wet, met uitzondering van de opdrachten toevertrouwd aan de "Office de la naissance et de l'enfance"; d. de beroepsomscholing en - bijscholing; e. het kunstonderwijs met beperkt leerplan; f. het kunstonderwijs van het secundair niveau; g. de inspectie van het onderwijs; h. de bijschoolse activiteiten, de hulpmiddelen voor het onderwijs en de informatie; i. de post- en parascolaire vorming, zoals b
...[+++]edoeld in artikel 4, 12°, van het decreet; j. de statuten van het personeel van het leerplichtonderwijs, met uitzondering van het personeel van het hoger onderwijs; k. de intellectuele, morele en sociale vorming, zoals bedoeld in artikel 4, 14°, van het decreet; l. de psycho-medisch-sociale centra; m. het gespecialiseerd onderwijs; n. de Europese scholen; de schooloriëntatie; o. de netoverschrijdende sturing; 2° de schoolgebouwen.