" A ce sujet, la Cour rappelle avoir déjà écarté une approche aussi formaliste (Elefteriadis c. Roumanie, no 38427/05, § 54, 25 janvier 2011) et avoir souligné à de multiples reprises qu'il fallait, pour apprécier si le traitement ou la sanction concernés étaient incompatibles avec les exigences de l'article 3, dans le cas des malades mentaux, tenir compte de leur vulnérabilité et de leur incapacité, dans
certains cas, à se plaindre de manière cohérente
ou à se plaindre tout court des effets d'un traitement donné sur leur personne (A
...[+++]erts, précité, § 66, Keenan c. Royaume-Uni, no 27229/95, § 111, CEDH 2001-III, Rivière, précité, § 63) " (point 93 de l'arrêt).Het Hof herinnert eraan dat het reeds een dergelijke formalistische benadering heeft verworpen (Elefteriadis t. Roemenië, nr. 38427/05, § 54, 25 januari 2011) en er reeds meermaals op gewezen heeft dat, om te oordelen of de betrokken behandeling of sanctie onverenigbaar is met de vereisten van artikel 3, in het geval van geesteszieken, rekening moet worden gehouden met hun kwetsbaarheid en hun on
vermogen om zich, in bepaalde gevallen, te beklagen over de gevolgen van een behandeling die hen werd toegediend (Aerts, voornoemd, §66, Keenan t. Verenigd Koninkrijk, nr. 27229/95, § 111, EHRM 2001-III, Rivière, voornoemd, §63) (punt 93 van het
...[+++]arrest).