3° la démolition des constructions et équipements, en ce compris les structures enterrées et selon les dispositions qui suivent : le défoncement des structures enterrées creuses, caves, canalisations, galeries et c
iternes, quelle que soit leur profondeur, la démolition des structures enterrées pleines, fondations, massifs et dalles de sol jusqu'à une profondeur d'un mètre sous le niveau fini ou sur une profondeur supérieure là où ils font obstacle à la reconstruction ains
i que le report sur plan de repérage des structures enterrées
maintenues ...[+++], à l'exception des fondations réutilisables, moyennant production d'un plan à l'appui; 3° de afbraak van bouwwerken en uitrustingen, met inbegrip van ingegraven structuren en volgens hiernavolgen
de bepalingen : het laten instorten van ingegraven holle structuren, kelders, lei
dingen, onderaardse gangen en tanks, ongeacht hoe diep hun ligging is, de afbraak van ingegraven dichte structuren, funderingen, onderbouwen en vloerplaten tot op een diepte van één meter onder het afgewerkte niveau of dieper indien ze hinderend zijn voor heropbouw en het in kaart brengen van de ingegraven structuren die behouden werden, uitgezonder
...[+++]d de herbruikbare funderingen, mits het voorleggen van een plan ter staving;