§ 1. Sans préjudice des articles D.158 et D.163, à la demande du Gouvernement wallon ou de l'administration régionale de l'environnement ou du collège communal de la commune sur le territoire de laquelle l'infraction a été commise, le juge peut ordonner, dans le délai qu'il détermine, soit l'exécution de travaux d'aménagement, soit la remise des lieux dans leur pristin état ou dans un état tel qu'il ne présente plus aucun danger ni ne constitue plus aucune nuisance pour l'environnement ou la santé humaine.
§ 1. Onverminderd de artikelen D.158 en D.163, kan de rechter, op verzoek van de Waalse Regering of van de gewestelijke administratie of van het gemeentecollege van de gemeente op het grondgebied waarvan de overtreding werd begaan, binnen de door hem bepaalde termijn opdracht geven tot hetzij de uitvoering van inrichtingswerken, hetzij het herstel van de plaats in haar vorige staat of in een staat waarin ze geen gevaar meer vertoont of geen hinder meer vormt voor het leefmilieu of de gezondheid van de mens.