13. n'exclut pas la possibilité d'insérer une clause générale dans la directive-cadre reposant sur le principe d'une interdiction des pratiques commerciales déloyales, mais souligne la nécessité d'une définition claire d'une pratique déloyale étayée par des avis d'experts, tout en insistant sur le fait que la mise en œuvre d'une telle directive-cadre se traduira par une législation plus simple et plus efficace garantissant la sécurité juridique aussi bien des consommateurs que des entreprises;
13. sluit niet uit dat het wenselijk kan blijken een algemeen beding in de kaderrichtlijn op te nemen dat gebaseerd is op het beginsel van een verbod van oneerlijke handelspraktijken, maar beklemtoont de noodzaak van een duidelijke definitie van oneerlijke praktijken op basis van deskundig onderzoek; vindt het verder erg belangrijk dat de toepassing van een dergelijke kaderrichtlijn leidt tot eenvoudigere, meer gestroomlijnde en betere wetgeving resulterend in rechtszekerheid voor zowel de consument als het bedrijfsleven;