62. reconnaît que les régimes de retraite relèvent de la compétence des États membres; estime cependant qu'en ce qui concerne les droits à pension, il conviendrait de traiter de la même manière les travailleurs des secteurs public et privé plutôt que d'accorder un traitement préférentiel aux travailleurs d'un secteur donné; estime qu'il convient également de prendre des mesures pour favoriser des départs à la retraite graduels et flexibles, en
tenant compte de la plus grande espérance de vie et de l'amélioration du niveau de la santé de la population; reconnaît que dans la mesure où les personnes vivent plus longtemps, elles peuvent é
...[+++]galement travailler plus longtemps et invite les gouvernements à envisager des incitations financières pour les encourager en ce sens; 62. erkent dat de pensioenstelsels onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen; is echter van oordeel dat wat de pensioenrechten betreft, de werknemers in de openbare en private sector gelijk moeten worden behandeld en dat degenen uit de ene sector geen voorkeursbehandeling mogen krijgen; is van oordeel dat er ook maatregelen moeten worden getroffen om een geleidelijke en flexibele uittreding te bevorderen, waarbij
rekening moet worden gehouden met de stijgende levensverwachting en een betere volksgezondheid; erkent dat mensen langer kunnen werken aangezien ze langer leven en roept de regeringen op te overwegen financiële stimulansen
...[+++] in te voeren om de mensen aan te moedigen ook daadwerkelijk langer te blijven werken;