Par son arrêt n° 114/2004 du 30 juin 2004, la Cour a jugé cette disposition incompatible avec le principe d'égalité et de non-discrimination, en ce qu'en étendant automatiquement à la caution à titre gratuit le bénéfice de l'excusabilité qui n'est accordée qu'à certaines conditions au failli, le législateur a imposé aux créanciers un sacrifice qui n'est pas raisonnablement proportionné au but qu'il poursuit; elle a dès lors annulé l'article 82, alinéa 1 , tout en maintenant ses effets jusqu'au 31 juillet 2005 au plus tard.
Bij zijn arrest nr. 114/2004 van 30 juni 2004 heeft het Hof die bepaling onbestaanbaar met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie bevonden, in zoverre de wetgever, door het voordeel van de verschoonbaarheid, dat slechts onder bepaalde voorwaarden aan een gefailleerde wordt toegekend, automatisch uit te breiden tot de persoon die zich kosteloos borg heeft gesteld, aan de schuldeisers een last heeft opgelegd die niet redelijk verantwoord is ten aanzien van het doel dat hij nastreeft; bijgevolg heeft het artikel 82, eerste lid, vernietigd, en daarbij de gevolgen ervan uiterlijk tot 31 juli 2005 gehandhaafd.