18. reconnaît que le Conseil de l'Union européenne a insisté auprès de la Chine pour qu'elle respecte les droits de l'homme et lui a signifié que l'Union attendait un effort significatif de sa part en ce sens; souligne dès lors à quel point il a été déconcerté par la volonté apparente du Conseil d'examiner la levée de l'embargo alors que maintes questions ne sont pas encore résolues (en dépit du code de conduite révisé de l'Union européenne en matière d'exportation d'armements adopté par le Conseil le 25 avril 2005), et que, notamment, la loi anti-sécession précitée a été récemment adoptée par la Chine; est d'avis que la levée de l'embargo sur les armes à ce stade n'encouragerait pas la Chine à consentir ces efforts significatifs, et relè
...[+++]ve le manque de crédibilité que pareille décision donnerait à la politique plutôt ambiguë menée par l'Union à l'égard des droits de l'homme dans le monde; 18. erkent dat de Raad van de EU druk op China heeft uitgeoefend vanwege de mensenrechten en er bij de Chinezen op heeft aangedrongen dat de EU van Chinese zijde een substantiële verbetering op dit terrein verwacht; is dan ook ernstig teleurgesteld over het feit dat de Raad (hoewel hij op 25 april 2005 zijn goedkeuring heeft gehecht aan de herziene gedragscode van de EU inzake de uitvoer van militair materieel) kennelijk bereid is de opheffing van het embargo in overweging te nemen, terwijl er nog zoveel problemen onopgelost blijven, met name in het licht van de onlangs uitgevaardigde antiafsch
eidingswet; is van mening dat opheffing van h ...[+++]et wapenembargo op dit moment China er niet toe zou aansporen deze substantiële verbeteringen door te voeren, en onderstreept dat een dergelijke houding de geloofwaardigheid van het als tamelijk ambivalent te kwalificeren EU-mensenrechtenbeleid in de wereld beslist niet ten goede zou komen;