Les griefs de la demanderesse concernent le point de départ de la prescription : il s'agit, dans un cas, du jour de la « connaissance du dommage ou de son aggravation et de l'identité de la personne responsable » (article 2262bis, § 1, alinéa 2), dans l'autre, du jour de « l'achèvement de [la] mission » de l'avocat (article 2276bis, § 1, alinéa 1).
De bezwaren van de eisende partij hebben betrekking op het beginpunt van de verjaring : in het ene geval is dat de dag volgend op die waarop de benadeelde « kennis heeft gekregen van de schade of van de verzwaring ervan en van de identiteit van de daarvoor aansprakelijke persoon » (artikel 2262bis, § 1, tweede lid); in het andere geval is dat « na het beëindigen van [de] taak » van de advocaat (artikel 2276bis, § 1, eerste lid).