3° « autorégulation de l'autorité fédérale » : la régulation de l'organisation et du fonctionnement des institutions et services publics fédéraux, des entreprises publiques, de la Cour des comptes, de l'ordre judicaire, de la Police, de l'Armée et des organes d'avis et de concertation fédéraux ainsi que la régulation du statut de leur personnel.
3° « zelfregulering van de federale overheid » : de regulering van de inrichting en de werking van de federale overheidsdiensten en -instellingen, van de overheidsbedrijven, van het Rekenhof, van de rechterlijke orde, van de Politie, van het Leger en van de federale advies- en overlegorganen alsmede de regulering van het statuut van hun personeel.