Au même titre que l'honorable membre lui-même, il convient donc de se référer à l'article 3 de la loi organique du 18 juillet 1991 du contr
ôle des services de police et de renseignements qui dispose que, pour l'application de ladite loi, on entend par services de police
: « outre la police communale, la police judiciaire près les parquets et la gendar
merie, les services relevant d'autorités publiques et d'organismes d'intérêt publi
...[+++]c, dont les membres sont revêtus de la qualité d'officier de police judiciaire ou d'agent de police judiciaire », ainsi que « les personnes qui ont qualité à titre individuel pour rechercher et constater des infractions ».
Zoals het geachte lid zelf, verwijs ik hiervoor naar artikel 3 van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten dat bepaalt dat voor de toepassing van deze wet onder politiediensten wordt verstaan : « naast de gemeentepolitie, de gerechtelijke politie bij de parketten en de rijkswacht, de diensten die ressorteren onder openbare overheden en instellingen van openbaar nut, waarvan de leden met de hoedanigheid van agent of officier van gerechtelijke politie zijn bekleed », evenals « de personen die individueel bevoegd zijn om strafbare feiten op te sporen en vast te stellen ».