1. Les méthodes undercover, qui se caractérisent par leur caractère secret (l'agent dissimule sa qualité de policier ou de tiers travaillant pour la police), par l'utilisation de ruses (l'agent échafaude un scénario afin de gagner la confiance d'une personne, dans le but de constater une infraction ou de rassembler des informations relatives à un crime ou à un délit) et par une interaction, c'est-à-dire un contact direct entre l'agent et l'auteur potentiel (20).
1. De undercovermethoden worden gekenmerkt door hun geheim karakter (de agent verheelt dat hij bij de politie is of dat hij voor de politie werkt), door het gebruik van listen (de agent bouwt een scenario op om iemands vertrouwen te winnen met het oogmerk een misdrijf vast te stellen of informatie over een misdaad of een wanbedrijf te verzamelen) en door een vorm van interactie, dit wil zeggen een rechtstreeks contact tussen de agent en de potentiële dader (20).