En ordre subsidiaire, le G.H.A. déclare que le troisième grief est non fondé, parce que l'article 33 du Traité C. E. porte sur un objectif de la politique agricole européenne auquel le décret attaqué demeure étranger et qu'il s'agit seulement d'une norme d'intention dont il ne semble pas découler d'obligations concrètes et dans laquelle les parties requérantes ne sauraient en tout cas puiser directement et individuellement des droits.
In ondergeschikte orde stelt het G.H.A. dat de derde grief ongegrond is, omdat het in artikel 33 van het E.G.-Verdrag gaat om een doelstelling van het Europese landbouwbeleid waaraan het bestreden decreet vreemd is, alsook om een loutere doelnorm waaruit geen concrete verplichtingen lijken voort te vloeien en waaruit de verzoekende partijen hoe dan ook niet op rechtstreekse en individuele wijze rechten kunnen putten.