22. souligne que pour les questions d'envergure mondiale ou liées à la gouverna
nce mondiale, l'UE, plutôt que ses États membres, devrait être l'interlocuteur des puissances actuelles, des pays BRICS et des autres pays émergents; estime que pour arr
iver à une position politique cohérente vis-à-vis des BRICS et autres puissances émergentes, il est fondamental que les États membres développ
ent leurs relations bilatérales avec le maximum de ...[+++]transparence et en gardant à l'esprit l'impact potentiel de ces relations sur les politiques et les positions de l'UE; estime que l'UE devrait s'efforcer de renforcer la cohésion politique et économique et la croissance afin de conserver une influence politique et un rôle clé dans le système multipolaire naissant et être perçue comme un partenaire nécessaire et précieux pour les pays BRICS et les nouveaux pays émergents; 22. benadrukt dat bij kwesties van mondiale reikwijdte of die verband houden met het mondiaal bestuur, de EU en niet haar lidstaten de onderhandelingspartner van de opgekomen mogendheden, de BRICS-landen en andere opkomende landen dient te zijn; acht het, om tot een coherent beleidsstandpunt ten opzichte van de BRICS-landen en andere opkomende mogendheden te komen, van wezenlijk belang dat de lidstaten uiterst transpa
rant omgaan met hun bilaterale betrekkingen en rekening houden met de mogelijke gevolgen van dergelijke betrekkingen voor het beleid en standpunt van de EU; is van mening
dat de EU naar meer ...[+++]politieke en economische cohesie en groei dient te streven om haar politieke invloed en sleutelrol in het zich vormende multipolaire stelsel te behouden en om door de BRICS-landen en de nieuwe opkomende landen als een noodzakelijke waardevolle tegenspeler te worden gezien;