C'est ainsi que l'article 15ter de la loi du 4 juillet 1989 prévoit désormais que tout parti politique qui montrerait de manière manifeste et à travers plusieurs indices concordants son hostilité envers les droits et libertés garantis par la Convention européenne des droits de l'homme pourrait voir sa dotation publique supprimée pour une période déterminée sur décision de l'assemblée générale de la section d'administration du Conseil d'État.
Als gevolg daarvan bepaalt artikel 15ter van de wet van 4 juli 1989 voortaan dat de dotatie van elke politieke partij die duidelijk en door middel van verscheidene, met elkaar overeenstemmende tekenen, aantoont dat ze vijandig staat tegenover de rechten en vrijheden die gewaarborgd worden door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, voor een bepaalde periode wordt ingetrokken, na een beslissing van de algemene vergadering van de afdeling administratie van de Raad van State.