19. estime que le travail décent au sens de l'Agenda de l'OIT doit devenir un problème prioritaire aux niveaux national, mondial et de l'UE; souligne que la garantie d'un travail décent – comportant le respect des droits du travail, de la protection sociale et de l'égalité hommes-femmes – est indispe
nsable si l'on veut effectivement éradiquer la pauvreté; souligne toutefois que cet object
if est absent de la politique étrangère de l'Union européenne (UE) et de ses politiques commerciale, financière et monétaire i
...[+++]nternationales;
19. is van oordeel dat behoorlijk werk overeenkomstig de agenda inzake behoorlijk werk van de IAO een prioritaire kwestie moet zijn op nationaal, EU- en wereldvlak; en benadrukt dat de garantie van behoorlijk werk -met inbegrip van arbeidsrechten, sociale bescherming en gelijkheid tussen mannen en vrouwen- onontbeerlijk is om armoede werkelijk uit te bannen; onderstreept evenwel dat dit doel niet is opgenomen in het buitenlands beleid van de EU, noch in het financieel, monetair en internationaal handelsbeleid van de Unie;