150. se félicite du fait que la liberté de religion ou de conviction soit incluse à titre de matière dans la formation dispensée au personnel de l'Union européenne; réaffirme avec force la nécessité de mettre e
n place un ensemble ambitieux d'instruments destinés à faire progresser le droit à la liberté de religion ou de conviction dans le cadre de la politique extérieure de l'Union; se félicite, dans ce contex
te, de l'engagement pris par l'Union d'élaborer des orientations sur la liberté de religion ou de conviction, conformément à
...[+++]la section 23 du plan d'action de l'Union en faveur des droits de l'homme et de la démocratie; note que ces orientations devraient être conformes aux stratégies par pays en matière de droits de l'homme de l'Union et inclure une liste de contrôle sur les libertés nécessaires en ce qui concerne le droit à la liberté de religion ou de conviction, afin d'évaluer la situation dans un pays donné, ainsi qu'une méthode pour permettre de recenser les violations de la liberté de religion ou de conviction; souligne la nécessité pour le Parlement et les organisations de la société civile de participer à la préparation de ces orientations; encourage l'Union à assurer la cohérence entre les nouvelles orientations et les priorités énumérées dans les stratégies par pays en matière de droits de l'homme de l'Union; souligne l'importance de l'intégration de la liberté de religion ou de conviction dans les politiques en matière de développement et les autres politiques externes de l'Union; 150. is verheugd over het feit dat de vrijheid van godsdienst of overtuiging is geïntegreerd in trainingen voor EU-personeel; beklemtoont nogmaals uitdrukkelijk dat het
noodzakelijk is een ambitieus instrumentarium te hebben waarmee vooruitgang kan worden geboekt bij het recht op vrijheid van godsdienst of overtuiging en dit instrumentarium op te nemen in het extern beleid van de EU; verwelkomt in dit verband de toezegging van de EU om richtsnoeren voor de vrijheid van godsdienst of overtuiging te ontwikkelen, overeenkomstig sectie 23 van het EU-actieplan voor mensenrechten en democratie; wijst erop dat deze richt
...[+++]snoeren moeten worden afgestemd op de EU-landenstrategieën op het gebied van de mensenrechten en onder meer een checklist moeten omvatten met de noodzakelijke vrijheden die verband houden met het recht van vrijheid van godsdienst of overtuiging, teneinde de situatie in een bepaald land te kunnen beoordelen, en moet voorzien in methoden die kunnen helpen bij het opsporen van schendingen van de vrijheid van godsdienst of overtuiging; benadrukt dat het Parlement en organisaties van het maatschappelijk middenveld moeten worden betrokken bij de voorbereiding van deze richtsnoeren; spoort de EU aan om de samenhang te waarborgen tussen de nieuwe richtsnoeren en de prioriteiten die gesteld zijn in het kader van de landenstrategieën van de EU op het gebied van de mensenrechten; benadrukt het belang van het integreren van de vrijheid van godsdienst of overtuiging in het ontwikkelingsbeleid en in ander extern beleid van de EU;