Vertaling van "politiques estime cependant " (Frans → Nederlands) :

Cependant, vu la complexité de la politique d'immigration et ses incidences sur un grand nombre de domaines (social, économique, juridique et culturel), la Commission estime que l'on ne saurait se contenter d'une approche fragmentaire du programme législatif prévu à l'article 63 du traité CE.
Gezien de complexe aard van het immigratiebeleid en de impact ervan op een groot aantal gebieden (sociaal, economisch, juridisch en cultureel) vindt de Commissie echter dat het bij artikel 63 van het EU-Verdrag voorgeschreven wetgevingsprogramma niet stukje bij beetje kan worden uitgevoerd.

Il estime cependant que l'adoption rapide du texte à l'examen est dans l'intérêt de tout le monde et est une question de responsabilité politique.
Hij meent echter dat het in ieders belang is en een zaak van politieke verantwoordelijkheid dat voorliggende tekst snel wordt goedgekeurd.

L'intervenante estime cependant que la formulation relative à la liaison au bien-être et au relèvement des revenus de remplacement au niveau du seuil de pauvreté européen est un peu plus tranchée dans l'accord de gouvernement fédéral que dans la note de politique générale de la secrétaire d'État.
Spreekster meent echter dat de formulering over de welvaartsvastheid en het optrekken van de vervangingsinkomens naar de Europese armoededrempel iets scherper geformuleerd staat in het federaal regeerakkoord dan in deze beleidsnota.

Elle estime cependant que c'est une lacune du projet de ne faire travailler que le collège des procureurs généraux, alors qu'il y a toute cette implication avec les services de police en ce qui concerne la grande criminalité et la politique criminelle.
Zij meent echter dat het ontwerp een leemte vertoont in die zin dat alleen het college van procureurs-generaal in werking wordt gesteld, terwijl er ook een hele verwevenheid met de politiediensten bestaat voor de zware criminaliteit en het strafrechtelijk beleid in ruime zin.

15. se déclare satisfait des efforts entrepris par la Commission pour créer des groupes de travail avec la Turquie et la Fédération de Russie dans le domaine de la gestion de la pêche, préparant ainsi la voie à des débats ultérieurs sur la coopération; invite la Commission à intensifier ces efforts et à élargir le dialogue à l'ensemble des pays riverains de la mer Noire; l'invite également à utiliser pleinement les organisations existantes et les instruments pertinents afin de faire progresser la coordination des politiques; estime cependant qu'une organisation régionale de gestion des pêches (ORGP) distincte pour la mer Noire pourrait à long terme renforcer et promouvoir la communication entre les institutions scientifiques et les organisations professionnelles de pêcheurs, de producteurs et de transformateurs, afin de résoudre les problèmes de la mer Noire et d'y approfondir la coopération; encourage la Commission à travailler au niveau bilatéral avec les pays de la mer Noire, en gardant à l'esprit que beaucoup d'entre eux ne sont pas membres de l'Union européenne;
15. is ingenomen met de inspanningen van de Commissie om werkgroepen voor visserijbeheer met Turkije en de Russische Federatie te organiseren zodat het debat over samenwerking kan worden voortgezet; verzoekt de Commissie haar inspanningen en dialoog met alle landen aan de Zwarte Zee te intensiveren; verzoekt de Commissie ten volle de bestaande organisaties en relevante instrumenten te benutten om vooruitgang te boeken in de richting van betere beleidscoördinatie; is vooralsnog van oordeel dat een aparte regionale organisatie voor het beheer van de Zwarte Zeevisserij (RFMO) op termijn de communicatie tussen wetenschappelijke instituten en beroepsorganisaties van vissers, producenten en visverwerkers kan bevorderen en verbeteren om geschillen te beslechten en de samenwerking in het Zwarte Zeegebied te intensiveren; spoort de Commissie aan op bilateraal niveau met de Zwarte Zeelanden samen te werken en zich ervan bewust moet zijn dat de meeste hiervan geen lid van de Europese Unie zijn;

43. est convaincu que la valeur ajoutée des plafonds du CFP tient à la prévisibilité et la certitude, pour les institutions et les parties prenantes, du financement d'un projet politique; estime que la stratégie Europe 2020 a été adoptée par l'ensemble des institutions de l'Union en qualité de stratégie de l'Union pour le reste de la décennie, et que l'ensemble des institutions de l'Union et des États membres sont par conséquent tenus de financer correctement le calendrier politique qu'ils ont ensemble convenu; déplore par conséquent le manque d'ambition de la stratégie Europe 2020 tout en estimant que ses objectifs constituent un véritable minimum; estime cependant que la réduction des plafonds du CFP de 85 milliards par rapport à la proposition de la Commission, qui représentait un gel au niveau de 2013, est en totale contradiction avec le calendrier de la stratégie Europe 2020;
43. is ervan overtuigd dat de meerwaarde van MFK-plafonds gelegen is de financiering van een politiek project dat de instellingen en belanghebbenden voorspelbaarheid en zekerheid biedt; is van mening dat EU 2020 door alle instellingen van de EU is aangenomen als strategie van de EU voor de rest van dit decennium en daarom alle instellingen en lidstaten van de EU verplicht tot een behoorlijke financiering van de gezamenlijk overeengekomen politieke agenda; betreurt daarom het gebrek aan ambitie in de EU 2020-strategie en ziet de doelstellingen als een absoluut minimum; is evenwel van mening dat de verlaging van de MFK-plafonds met 85 miljard EUR ten opzichte van het voorstel van de Commissie en dus het bevriezen op het niveau van 2013, volledig haaks staat op de EU 2020-agenda;

3. prend acte des progrès accomplis par les États membres et la Commission dans le contexte du cycle politique de l'UE sur la grande criminalité internationale organisée, en vue de mettre en œuvre les objectifs stratégiques généraux par des actions basées sur la coopération intergouvernementale au niveau opérationnel; estime cependant qu'une répartition claire des tâches entre le niveau de l'Union et le niveau national est indispensable, que le Parlement doit être impliqué dans le processus d'élaboration des politiques, leur mise en œuvre et l'évaluation des résultats, et qu'il convient d'entreprendre une évaluation approfondie du cycle politique européen en 2013; estime en outre qu'au regard de sa nature, ce cycle devrait être rebaptisé «cycle opérationnel de l'UE»; invite les États membres à évaluer régulièrement la complémentarité des programmes nationaux de lutte contre la criminalité organisée avec les programmes devant être développés à l'échelle européenne, et à analyser les résultats obtenus et les perspectives d'avenir d'un point de vue stratégique et opérationnel européen intégrant les institutions de l'UE, les agences de l'UE pertinentes et les parlements nationaux;
3. neemt kennis van de vooruitgang die de lidstaten en de Commissie hebben geboekt in het kader van de EU-beleidscyclus betreffende de georganiseerde criminaliteit en zware internationale criminaliteit, met het oog op de tenuitvoerlegging van de algemene strategische doelstellingen via maatregelen die gestoeld zijn op intergouvernementele samenwerking op operationeel niveau; is echter van mening dat een duidelijke taakverdeling tussen de EU en het nationale niveau noodzakelijk is, dat het Parlement in het proces betrokken moet worden op het vlak van beleidsoriëntatie, tenuitvoerlegging en beoordeling van de resultaten, en dat er in 2013 een grondige beoordeling van de Europese beleidscyclus moet worden uitgevoerd; meent bovendien dat deze cyclus, gezien zijn aard, de nieuwe naam „operationele cyclus van de EU” dient te krijgen; roept de lidstaten op regelmatig te beoordelen of de nationale programma's ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit een aanvulling vormen op de programma's die op Europese schaal moeten worden uitgewerkt, en om de bereikte resultaten en de vooruitzichten te evalueren vanuit Europees strategisch en operationeel standpunt, met de betrokkenheid van de EU-instellingen, de relevante EU-agentschappen en de nationale parlementen;

3. prend acte des progrès accomplis par les États membres et la Commission dans le contexte du cycle politique de l'UE sur la grande criminalité internationale organisée, en vue de mettre en œuvre les objectifs stratégiques généraux par des actions basées sur la coopération intergouvernementale au niveau opérationnel; estime cependant qu'une répartition claire des tâches entre le niveau de l'Union et le niveau national est indispensable, que le Parlement doit être impliqué dans le processus d'élaboration des politiques, leur mise en œuvre et l'évaluation des résultats, et qu'il convient d'entreprendre une évaluation approfondie du cycle politique européen en 2013; estime en outre qu'au regard de sa nature, ce cycle devrait être rebaptisé "cycle opérationnel de l'UE"; invite les États membres à évaluer régulièrement la complémentarité des programmes nationaux de lutte contre la criminalité organisée avec les programmes devant être développés à l'échelle européenne, et à analyser les résultats obtenus et les perspectives d'avenir d'un point de vue stratégique et opérationnel européen intégrant les institutions de l'UE, les agences de l'UE pertinentes et les parlements nationaux;
3. neemt kennis van de vooruitgang die de lidstaten en de Commissie hebben geboekt in het kader van de EU-beleidscyclus betreffende de georganiseerde criminaliteit en zware internationale criminaliteit, met het oog op de tenuitvoerlegging van de algemene strategische doelstellingen via maatregelen die gestoeld zijn op intergouvernementele samenwerking op operationeel niveau; is echter van mening dat een duidelijke taakverdeling tussen de EU en het nationale niveau noodzakelijk is, dat het Parlement in het proces betrokken moet worden op het vlak van beleidsoriëntatie, tenuitvoerlegging en beoordeling van de resultaten, en dat er in 2013 een grondige beoordeling van de Europese beleidscyclus moet worden uitgevoerd; meent bovendien dat deze cyclus, gezien zijn aard, de nieuwe naam "operationele cyclus van de EU" dient te krijgen; roept de lidstaten op regelmatig te beoordelen of de nationale programma's ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit een aanvulling vormen op de programma's die op Europese schaal moeten worden uitgewerkt, en om de bereikte resultaten en de vooruitzichten te evalueren vanuit Europees strategisch en operationeel standpunt, met de betrokkenheid van de EU-instellingen, de relevante EU-agentschappen en de nationale parlementen;