Ces politiques prennent différentes formes d'un État membre à l'autre. Par exemple, l'Autriche, le Danemark, la Finlande, l'Espagne et le Royaume-Uni évoquent la nécessité de repérer, à un stade précoce, les enfants exposés au risque de pauvreté et d'agir en conséquence.
Oostenrijk, Denemarken, Finland, Spanje en het VK besteden bijvoorbeeld aandacht aan de noodzaak om kinderen die het risico op armoede lopen op vroege leeftijd op het spoor te komen en te zorgen voor een adequate aanpak.