Par dérogation à l'alinéa premier, un membre du personnel qui enseigne une langue dans les formations 'Arabisch richtgraad 1 en 2', 'Bulgaars richtgraad 1 en 2', 'Chinees richtgraad 1 en 2', 'Fins richtgraad 1 en 2', 'Grieks richtgraad 1 en 2', 'Hongaars richtgraad 1 en 2', 'Japans richtgraad 1 en 2', 'Pools richtgraad 1 en 2', 'Russisch richtgraad 1 en 2', Servisch-Kroatisch richtgraad 1 en 2, Tsjechisch richtgraad 1 en 2 et 'Turks richtgraad 1 en 2' de la discipline 'talen richtgraad 1 en 2' (langues degrés 1 et 2), doit au moins maîtriser la langue d'enseignement au niveau B1 du Cadre européen commun de Référence pour Langues. ».
« In afwijking van het eerste lid moet een personeelslid dat een taal onderwijst in de opleidingen Arabisch richtgraad 1 en 2, Bulgaars richtgraad 1 en 2, Chinees richtgraad 1 en 2, Fins richtgraad 1 en 2, Grieks richtgraad 1 en 2, Hongaars richtgraad 1 en 2, Japans richtgraad 1 en 2, Pools richtgraad 1 en 2, Russisch richtgraad 1 en 2, Servisch-Kroatisch richtgraad 1 en 2, Tsjechisch richtgraad 1 en 2 en Turks richtgraad 1 en 2 in het studiegebied talen richtgraad 1 en 2 de onderwijstaal minstens beheersen op niveau B1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen».