1. Les États membres ne restreignent pas la liberté des institutions de désigner, pour gérer leur portefeuille, des gestionnaires de placement établis dans un autre État membre et dûment agréés pour cette activité, conformément aux directives 85/611/CEE, 93/22/CEE, 2000/12/CE et 2002/83/CE ni ceux visés à l'article 2, paragraphe 1, de la présente directive.
1. De lidstaten beletten niet dat de instellingen voor het beheer van hun beleggingsportefeuille beleggingsbeheerders aanwijzen die in een andere lidstaat gevestigd zijn en waaraan voor deze activiteit naar behoren vergunning is verleend overeenkomstig de Richtlijnen 85/611/EEG, 93/22/EEG en 2000/12/EG en 2002/83/EG, alsmede degenen bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze richtlijn.